Dag 6 in Thailand, woensdag 7 november 2018.

7 november 2018 - Chiang Rai, Thailand

En, jawel, hier zijn  we weer, met het laatste nieuws uit Noord-Thailand…

Deze morgen had Bettina haar wekker klaargezet om ons uiterlijk 7 uur 25 te wekken, ik had de mijne 10 minuten later gezet…

Om 8 uur 30 zouden we immers worden opgepikt voor onze daguitstap die we gisteren via ons hotel boekten, en tegen die tijd zouden we ons eerste ontbijt in Maryo Resort willen genuttigd hebben…

De wekker kan evenwel uitrusten, ik ben vrij vroeg wakker, een eerste keer om 5 uur 20, maar ‘k ben nadien vlot weer in slaap geraakt, maar iets voor zeven uur ben ik weer wakker en begin ik aan mijn dag…Bettina is nog aan ’t knorren, maar bij het eerste geluid van haar wekker springt zij ook uit bed.

Ik sta ondertussen al onder de douche, en we gaan goed op tijd ontbijten.

Het oogt weer mooi, alle soorten eitjes, zelfs “omelet-op-verzoek” als je dat wil, groentjes, fruit, yoghurt, broodjes, Thaise specialiteiten, fruitsap, koffie, thee, een mens waant zich zowaar op vakantie.

We laten het ons zeer zeker smaken, en gaan dan terug naar de kamer om onze rugzak op te pikken en om dan op ons gemak naar de “receptie” te gaan.

Om 8 uur 18 telefoon van de receptie : “Your driver is waiting”. Ze zijn wel goed op tijd in Thailand blijkbaar, maar we hebben het liever zo.

Wij dus weg naar de receptie, en onze chauffeur-van-de-dag stelt zich voor als zijnde “Bank”, da’s  nie moeilijk. We blijken maar met 3 te zijn: Jens, een Duitser uit de omgeving van Dresden is onze medereiziger, en gezien ons kleine groepje gaan we op stap met een Honda Civic. Fermen auto…

We rijden eerst naar de Witte Tempel, zowat 20 minuutjes verwijderd vanaf ons hotel. Deze heeft zijn naam niet gestolen : het is een prachtig bouwwerk in schitterend, maar dan ook letterlijk, schitterend wit.

Het is prachtig om zien, we nemen dan ook onze tijd om er rond te wandelen. Ondertussen maken we een babbeltje met Jens, die blijkbaar een Thailand-freak is.

Na ons uitgebreid bezoek rijden we weer een eind terug naar Chiang Rai en in de omgeving daarvan bezoeken we de…Blauwe Tempel.

Deze is minder indrukwekkend, maar toch ook mooi, en deze is inderdaad ook blauw, met goud beschilderd, precies de vlag van Sint-Gillis, maar dan niet met een gouden varken en drie gouden sterren er op…

We nemen ook deze tempel uitgebreid in onze memorie op en kruipen weer de Civic in op weg naar onze volgende bestemming.

We bezoeken een project van een Thaise kunstenaar, die intussen reeds is overleden, met de naam(van het project) Baan Dam. Dit betekent letterlijk “donker huis”.

Het is een kunstproject, waarbij deze brave man zijn  grote tuin heeft volgebouwd met allerhande gebouwen, groot en klein, de meeste in donker teakhout;

Je begint bij een immens schuur, waarvan de constructie, volledig in hout, zeer indrukwekkend is.

Verder staan er nog een veertigtal andere gebouwen, groot en klein , meestal ook in donker hout, maar soms in wit of zwart beton, en sommige van zijn “kunstwerken” doen mij een beetje aan Panamarenko denken.

Het was eens iets anders dan tempels, en eigenlijk vond ik het wel een bezoek waard.

Daarna kwam er een bezoek aan een “Hilltribe-longneck-Karenvillage”, in ’t schoon Vlaams, een bezoek aan een bergvolk, meer bepaald de langnek-Karen, aan de beurt.

Ik had er al veel van gehoord, allez, gezien op teevee, maar in ’t echt is dat toch wel raar.

Je moet er wel 300 Baht entree betalen, en dat maakt het wel een beetje tot een soort Bokrijk en daar heb ik het wel wa moeilijk mee, maar anderzijds wil ik dat toch wel eens zien.

Je ziet wel hoe die mensen leven, en da’s poverkes, in hutjes met zeer weinig voorzieningen.

Verder zijn er natuurlijk pakken “stallekes” waar die vrouwen hun handwerken en popjes te koop aanbieden.

Onze gids legt ook uit dat deze traditie zeer ver terug gaat, en dat het enkel de vrouwen zijn die vanaf jonge leeftijd telkens meer en meer ringen rond hun nek draaien. Zij beslissen zelf hoe “ver” ze daarin gaan.

Dit zijn koperen ringen die een “band” vormen van tot wel 15 centimeter, en die wegen dan al gauw 5 kilo of meer. Deze ringen drukken in feite ook de schouders naar omlaag, zodat dit een dubbel effect heeft, de nek wordt langer door de ringen maar ook door het naar onder drukken van de schouders…

Zeer bizar om te zien, het waarom snap ik nog niet, maar dat geldt voor vele tradities. Blij da’k het eens heb gezien, een beetje gelijk de Masaikrijgers in Afrika…

Daarna gaan we weer de baan op en verplaatsen ons naar een theeplantage. We bezoeken de Choui Fongplantage, niet dat die naam veel belang heeft, maar ge weet het dan toch maar.

Eerste krijgen we drie soorten thee te proeven, ik drink da wel, maar ‘k ben gene grote fan, maar hij is zeker niet slecht.

De fabricage krijgen we niet te zkien, maar dat hadden wij in Sri Lanka reeds gezien, dus dat was geen probleem. De mensen waren wel volop aan het werk in de plantage, en ik vind theeplantages op zich altijd wel iets hebben, en dat was dus meegenomen. Vrouwen waren volop theebladeren aan het plukken, met manden op hun rug, waarin ze de bladeren stoppen voor de verwerking. Mannen waren verderop met een soort bosmaaiers de geplukte heggen aan het bijsnijden.

Het was mooi om te zien…

Daarna rijden we naar onze lunchplaats. Traditioneel op dergelijke uitstappen is dat één of ander baanrestaurant waar vele groepen samenkomen, en da’s nu niet anders…

Het is echter zeker geen mastodont, er zitten een tiental mannen van de Thaise versie van Proximus te eten, en wij zijn het eerste “tourgroepje” met ons vieren…

Er staat een buffetje opgesteld met 3 soorten rijst, hoe kan het ook anders in Azië, verder gestoomde groentjes, green curry, panang curry, kip en één of ander soort Thaise ballekes…

Allemaal zeer lekker, en ’t smaakt ons enorm. Daarna nog vers fruit en een soort “rijstpap” en we staan er weer sterk op voor de rest van de dag.

Na het middageten rijden we tot aan de grens tussen Thailand en Myanmar. Je ziet de rivier die de grens vormt beneden lopen, en het vergezicht op de natuur is zeer mooi.

We kuieren daar een tijdje rond en dan rijden we weer verder naar de “Golden triangle”, de Gouden Driehoek, zijnde de grens van Thailand, Laos en Myanmar. Ook de grens met China is trouwens niet zo ver af…

Daar heb je een prachtig gezicht op de rivier de Kok, die uitmondt in de Mekong. De Mekong is daar trouwens al een zeer brede rivier.

Destijds was deze regio  bekend om zijn opiumteelt, maar, als deze nog bestaat, dan is ’t wel verdoken.

Er is een opiummuseum, maar dat laten we zo, als er dan toch niet gesnoven wordt…

We kuieren langs de waterkant om de drukke bezigheid op en rond de rivier te bewonderen…

Leuk, binnen enkele dagen gaan we zelf aan boord van een “slowboat” om de Mekong een stuk af te varen vanaf de Thais-Laotiaanse grens tot Luang Prabang in 2 dagen, maar daarover later meer.

Dat was meteen ook het laatste “item” op onze meer dan gevulde dag.

De zon begint mooi te kleuren en achter de bergen weg te duiken, en “onze” Civic begeeft zich terug op weg naar Chiang Rai.

Het is reeds donker als we aankomen, ik duik nog eens ’t zwembad in om te verfrissen, en daarna eten we een kleinigheid. We gaan niet meer op stap vandaag, en voor morgen hebben we ons een dag congé gevraagd.

We gaan rustig aan ontbijten, dan Chaing Rai in wandelen, onze was oppikken en nog ’t één en ’t ander bezichtigen, een zwemmeken doen, den toerist uithangen, zeg maar…

Gegroet, en slaapwel…        

Foto’s

3 Reacties

  1. Pierre en Irene:
    8 november 2018
    Weeral mooi beschreven Gerd. Maar oppassen met al die rijst...
  2. Gerd Moonen:
    8 november 2018
    Wees gerust, Pierre. De hoeveelheden rijst zijn niet groot, en liever rijst eten dan imodium slikken. En, wat da dieet betreft, de hoeveelheden hier zijn niet te groot maar groot genoeg.
    Den bascule zal 't ons wel vertellen als we weer zijn, maar da's nog lang en weir doen voesj...
  3. Pierre en Irene:
    9 november 2018
    Zoals ze in Gent zeggen: Nie pleujen Gerd